Op donderdag 11 februari 2021 formuleerde de officier van justitie op zitting de strafeis tegen de 41-jarige verdachte, een man met een lichte verstandelijke beperking, die terecht stond voor het in hulpeloze toestand laten van het slachtoffer met de dood tot gevolg.
Geen bewijs voor moord/ doodslag
‘Niemand heeft deze uitkomst gewild’, liet de officier van justitie ter zitting weten. Ook de verdachte niet. In eerste instantie werd hij verdacht van moord/doodslag. Maar daar is in het strafdossier geen bewijs voor.
Wat er aan de dood van het slachtoffer vooraf ging
Het slachtoffer viel op zaterdagavond 12 oktober meerdere keren. Zij was onder invloed van alcohol en medicijnen en bleef na een val liggen op de keukenvloer. De verdachte probeerde haar mee naar de slaapkamer boven te nemen, maar liet haar uiteindelijk de hele nacht liggen op de koude vloer.
Op een paar momenten ging hij nog naar haar toe en gooide water, bier en ketchup over haar heen om haar bij te laten komen. Hij maakte op een gegeven moment foto’s van haar en een video-opname, bedoeld voor de hulpverlening. Hij probeerde haar op zijn manier te reanimeren door op haar borst te slaan. Ook schopte hij haar in haar rug, in de hoop dat zij bij zou komen. Pas laat in de middag op zondag 13 oktober belde hij 112 en waarschuwde hij de buren. Helaas kwam de hulp te laat en was de vrouw overleden.
Doodsoorzaak
Het OM concludeert op basis van het onderzoek dat de vrouw is overleden omdat zij niet goed kon ademhalen en dat de effecten van onderkoeling hebben bijgedragen aan haar overlijden.
Hoewel de man niet wilde dat de vrouw zou overlijden, gebeurde dit wel doordat hij haar lange tijd geen hulp verleende, terwijl zij die duidelijk wel nodig had. Als haar wettige echtgenoot was hij verplicht voor haar te zorgen.
Verminderd toerekeningsvatbaar
De 41-jarige verdachte heeft een lichte verstandelijke beperking. Uit onderzoek blijkt dat hij door zijn beperking onder andere moeite heeft met het inschatten van situaties en het maken van de juiste beslissingen. Hij wordt daarom verminderd toerekeningsvatbaar geacht en daar houdt de officier van justitie rekening mee in haar strafeis.
Onherstelbaar leed
De officier van justitie benoemde ter zitting dat de nabestaanden onherstelbaar leed en verdriet is toegebracht. Zij moeten het slachtoffer elke dag missen. Maar dit geldt ook voor de verdachte. Dat het slachtoffer zou komen te overlijden is het laatste dat hij wilde.
Uiteindelijk luidde de strafeis tegen de verdachte: 270 dagen gevangenisstraf waarvan 186 dagen voorwaardelijk. Dit betekent dat hij niet meer terug de gevangenisstraf in hoeft, want de dagen die hij in voorarrest heeft gezeten, worden van de geëiste onvoorwaardelijke straf afgetrokken. Het voorwaardelijke deel dient als stok achter de deur. De verdachte heeft begeleiding nodig, waar hij zich mogelijk aan zal onttrekken als hem geen gevangenisstraf boven het hoofd hangt. Ook mag hij geen contact zoeken met de nabestaanden van het slachtoffer. Daarnaast vroeg de officier van justitie de rechtbank om een groot deel van de schadevergoeding waarom de nabestaanden hadden gevraagd toe te wijzen.
De rechtbank doet over twee weken uitspraak